Klinkers worden nog altijd veel gebruikt, zowel voor opritten, tuinpaadjes en terrassen. Klinkers leggen kan je perfect zelf doen, mits de juiste voorbereiding. Ontdek hier welke stappen je moet doorlopen.
Voorbereiding en plan tekenen
Klinkers leggen begint met het tekenen van een duidelijk plan. Meet precies de oppervlakte op en baken op basis van het plan de ruimte af met paaltjes en een koord. Met het plan stap je ook naar de winkel om de klinkers te bestellen. Als je de juiste oppervlakte kent, weet je precies hoeveel klinkers je nodig hebt. Voorzie altijd een marge van minstens 5% zodat je er zeker voldoende hebt.
Klinkers leggen: ondergrond uitgraven
Eerst en vooral moet je een fundering uitgraven. Voor de meeste funderingen wordt een laag gestabiliseerd zand van 10 à 15 cm gebruikt. Als je een oprit aanlegt, moet je de ondergrond wat dieper uitgraven (15 à 20 cm). In deze fase moet je ook voldoende hellingsgraad voorzien voor de afwatering. Een verval van 1 à 2 cm volstaat.
Opvullen met gestabiliseerd zand
Gestabiliseerd zand (stabilisé in de volksmond) kan je kant-en-klaar kopen, maar ook zelf maken. In dat laatste geval meng je 7 delen zand met 1 deel cement. Nadat je het gestabiliseerd zand over het oppervlak hebt uitgespreid, druk je het met een trilplaat aan. Daarna kan je afreien met een afreilat die je over twee aluminium profielen trekt. Als er kuilen ontstaan, kan je die achteraf opvullen. De sleuven van de aluminium profielen moet je op het eind ook opvullen.
Klinkers leggen
Voor het leggen van de klinkers begin je aan de rand van het tuinpad, oprit of terras. Zorg ervoor dat je de stabilisé niet beschadigt. Aan de rand van de oppervlakte voorzie je het beste boordstenen. Zodra de klinkers zijn gelegd, ga je er met een trilmachine over. Daarna gebruik je een borstel om de voegen met wit zand te vullen. Je kan ook onkruidwerend invoegzand gebruiken.