Zonnepanelen bieden een uitstekend antwoord op de stijgende energieprijzen. Je wekt immers je eigen energie op waardoor je weinig of niets voelt van de prijsstijgingen. De overheid is echter wel van mening dat eigenaars van zonnepanelen met een terugdraaiende teller mee moeten instaan voor het onderhoud van het elektriciteitsnet. Daarom werd het
prosumententarief in het leven geroepen. Wat het is en wat het je kost, lees je hier.
Wat is het prosumententarief?
Vanaf 1 juli 2015 moeten alle
eigenaars van zonnepanelen, windmolens en WKK-installaties een prosumententarief betalen. De betaling hiervan gebeurt via de maandelijkse energiefactuur, via de voorschotfactuur of via de jaarafrekening. Deze kost werd voordien alleen aan ‘klassieke’ consumenten doorgerekend. Met het nieuwe prosumententarief wilt de VREG deze ongelijkheid dus rechttrekken. Eigenaars van zonnepanelen maken immers ook gebruik van het elektriciteitsnet. Sterker nog, zij gebruiken het net in twee richtingen. Produceren ze teveel energie? Dan zetten ze die overschotten op het net. Bij een tekort halen ze dan weer energie van het net.
Wat kost het tarief?
Het tarief hangt af van het
vermogen van je omvormers (kVa-vermogen) en het bedrag van je netgebied. Gemiddeld zal dit tussen de
70 à 80 euro per opgewekte kilowatt liggen. Zo kan je al snel berekenen hoeveel het prosumententarief jou ongeveer zal kosten. De eigenlijke kost per opgewekte kilowatt verschilt naargelang het netgebied.
Overstappen naar een bidirectionele energiemeter?
Op de website van de VREG lezen we dat je de terugdraaiende teller kan laten vervangen door een
bidirectionele energiemeter. Deze meter houdt bij hoeveel bruto energie je afneemt en hoeveel je zelf injecteert in het energienet. Je betaalt een eenmalige kost om de meters te vervangen waarna je als prosument alleen nog voor de afname moet betalen. Voor de injectie van elektriciteit moet je dus geen prosumententarief meer betalen.
Jammer genoeg zijn elektriciteitsleveranciers niet verplicht om jou te vergoeden voor de energie die je zelf in het net injecteert.
Bronnen:
Vlaanderen.be &
VREG
